23 oktober 2005

Wariant R






Morskie Oko, 14/15 januari 1991.

De zin van het klimmen intrigeerde me nu meer dan ooit te voren. Dergelijke ontberingen had ik waarschijnlijk nog niet eerder meegemaakt en voortzetting van de ontwikkeling die we in gang hadden gezet met deze beklimming leken me derhalve tegenstrijdig. Mijn verstand leek mij echter in de steek te laten en de enige bevredigende oplossing leek ondanks alles het bereiken van de top.

Wij hadden het voornemen om de route Wariant Ciesielskiego/Wariant R te beklimmen op de Mnich, een 2068 meter hoge berg, die aan de oostzijde zeer imposant oogt. Aan de westkant ziet de berg er eerder uit als een uit de kluiten gewassen molshoop, hetgeen een eenvoudige afdaling garandeert.

De Wariant R, het belangrijkste en zwaarste gedeelte van de route, werd voor het eerst door Dwugosz beklommen op 12 en 13 oktober 1955. Oorspronkelijk was de route gewaardeerd als 6/A3. Nu echter als 5+/A1 wat mij achteraf, gezien de problemen die deze route ons opleverde, verbaasde. De totale lengte bedraagt ongeveer 350 meter en Wojciech dacht dat het mogelijk moest zijn de route in één dag te beklimmen. Afgezien van een bivakzak waren we niet echt voorbereid op een bivak. Het is 6 uur wanneer we aan de voet van de Mnich staan. Het belooft een mooie dag te worden. De lucht is helder. De temperatuur is de laatste dagen gedaald en de omstandigheden doen nu meer winters aan dan voorheen. Eerder hadden we al ervaren dat de relatief eenvoudig gewaardeerde passages grote problemen konden opleveren. Zo ook hier.

Makkelijk terrein waar een dunne laag sneeuw ligt levert vaak moeilijkheden op en is tevens lastig te zekeren wat uiteraard meer gevaarlijke situaties kan opleveren. Moeilijke passages zijn daarentegen vaak stijl waardoor sneeuw hier niet blijft liggen en zijn over het algemeen ook goed te zekeren.



Al snel komen we tot de ontdekking dat ons route verloop niet geheel overeen stemt met datgene wat het gidsje ons verteld. Ook andere ingetekende route schetsen lijken geenszins op datgene wat wij tot nu toe geklommen hebben. De voor ons liggende touw lengtes passen niet in deze puzzel zodat, we proberen de meest logische lijn te volgen. De route bestaat uit delicaat mixed klimmen. Het volledig ontbreken van tussenzekeringen van voor gaande beklimmingen bevestigd ons vermoeden dat wij geen officieel bestaande route beklimmen. Na 5 touwlengtes bereiken we een brede band die de wand doorkruist en zijn we 50 meter van de oorspronkelijke route afgeweken.

Om nu de Wariant R te bereiken moeten we een zeer geëxponeerde traverse maken. Een eventuele val zal grote problemen opleveren aangezien we dan onder een overhangende wand komen te hangen. Uiterst voorzichtig traverseer ik naar links en voer al mijn stappen weloverwogen uit.

Ik bereik Wojciech die zich comfortabel heeft genesteld op een brede sneeuwband. We bevinden ons nu onder de Wariant R. Het is inmiddels 4 uur geworden. Wojciech is van mening dat we de twee zware touwlengtes van Wariant R nog tijdens het daglicht kunnen beklimmen. We drinken wat en rusten even uit voordat we verder gaan.Wanneer we de volgende touwlengte hebben beklommen is het bijna donker geworden. We pakken onze hoofdlampen uit de rugzak. We zijn nu al 12 uur bezig en net over de helft van de totale route. Ik vrees dat het een uiterst slopende tocht gaat worden Op het relais probeer ik mijzelf te beschermen tegen de ijzige wind. Ik ril over mijn hele lichaam. Ik vecht tegen de slaap. Ik zie beelden op mijn netvlies verschijnen van ineengedoken bevroren klimmers die aan een wand lijken vast te plakken

Wanneer Wojciech valt schrik ik. Ik ben verrast en tegelijkertijd angstig Ik mag mijn aandacht niet laten verslappen en hanteer een veiliger zekerings methode die, wanneer mijn oplettendheid zal verslappen, toch Wojciech kan houden wanneer hij weer zou komen te vallen. Mijn fysieke gesteldheid is sinds de zon is onder gegaan snel achteruitgegaan. Het volgende relais ziet er uiterst dubieus uit. Twee haken die er solide uitzien maar die waarschijnlijk al enkele tientallen jaren verankert lijken te zitten in de rots plus een twijfelachtige nut.

Ik hoop niet dat Wojciech valt voordat hij enkele tussenzekeringen heeft geplaatst. Ik moet er niet aan denken wat er kan gebeuren wanneer Wojciech vol in het relais komt te vallen. Ik kijk angstig naar beneden. Ik ben bang maar tegelijkertijd ook onverschillig. Het kan me allemaal niet zoveel schelen. Ik denk eraan dat het misschien verstandiger is om af te dalen maar dan zijn al onze inspanningen voor niets geweest en hebben we ook niets bereikt. Ik kijk op mijn horloge. Het is inmiddels middernacht geworden. Ik moet werkelijk hard vechten om deze meters te overwinnen en het kost mij veel moeite om door dit dak te komen.

De haken zitten ook vaak ver uit elkaar. Ik krijg het nu wel iets warmer. Ik ben de wanhoop nabij maar mag en kan niet opgeven. Deze 30 meter kosten me twee uur. Ik stel voor om iets te drinken. We zoeken de fles in de rugzak en ik begin gretig te drinken. Er komt echter vrijwel niets uit. De limonade is praktisch geheel bevroren en we kunnen beiden slechts een geringe hoeveelheid vocht tot ons nemen.

Door de vermoeidheid en vochtgebrek moet ik bij de geringste inspanning kokhalzen. Met slechts één doel voor ogen klim ik als in een trance de volgende touwlengtes. Het begint weer licht te worden.

De route is relatief ongevaarlijk. In deze eindfase kunnen we ons echter niet veroorloven fouten te maken daar deze ons in een kritieke toestand zouden brengen. Men is snel geneigd op te geven en onverschillig te worden wanneer men in een schijnbaar uitzichtsloze toestand verzeild is geraakt. En wanneer de totale uitputting nabij is zal men zich niet meer weten te redden uit een gevaarlijke situatie.

Het is 9 uur 's morgens wanneer we de top bereiken. We zijn nu 27 uur onderweg. Voor mij een nieuw record continu klimmen.

Deze tocht heeft duidelijk te veel van mij gevergd. De grens voor wat ik fysiek aankon was duidelijk bereikt en op dit moment kon ik mij niet voorstellen dit in de nabije toekomst nog eens vrijwillig te willen doormaken. Dit had uiteraard tot gevolg dat ik op dit moment afzag van nog een beklimming tijdens mijn verblijf in de Hoge Tatra. Een nieuwe tocht zal onvermijdelijk wederom gepaard gaan met een lichamelijke afmatting. En op dit moment had ik daar nog geen behoefte aan

Winterklimmen in de Poolse Tatras



Chamonix, augustus 1989. Ik bevind mij in de Bonatti-Pijler op de Petit Dru. Het is donker. Ik zit samen met Wojciech op een richel van 100 bij 50 cm. De anderhalve liter water die we mee hadden genomen is inmiddels tot op de laatste druppel geconsumeerd. Eten is er ook niet. Ik voel me beroerd. Mijn voeten steken in mijn rugzak maar dit draagt helaas niet bij tot een algehele verhoging van mijn lichaams temperatuur. Ik graaf in mijn geheugen. Herinneringen komen boven drijven. Een vreemd gevoel bekruipt mij dit al eerder meegemaakt te hebben.



Morskie Oko, februari 1989.

De spanning voor een grote beklimming bezorgt mij een vrijwel slapeloze nacht. Dit alles wordt nog versterkt door een intense hitte op de slaapzaal en een donzen omhulsel dat duidelijk niet bedoeld is voor temperaturen boven het vriespunt. Ik lig geklemd tussen enkele andere personen. De meeste aanwezigen blijken allergisch te zijn voor frisse lucht en prefereren een muffe zweetgeur. Ook na herhaalde verzoeken blijven de ramen gesloten.

Wanneer de wekker om half drie irritant begint te piepen en mijn aandacht probeert te trekken overweeg ik een moment om een Oost Indische doofheid te simuleren. Ik heb slecht geslapen en voel mij absoluut niet fit voor de geplande tocht. Wojciech heeft de wekker echter ook gehoord zodat ik toch maar uit m'n slaapzak kruip.


Het doel voor vandaag is de route Dwugosz op de Kazalnica Mieguszowiecka, een circa 2100 hoge berg in de Poolse Tatra. Deze route werd voor het eerst beklommen op 19 t/m 21 juli 1955 door Momatiuk en Dwugosz. De laatste heeft enige faam verworven door zijn deelname aan de eerstbeklimming van de Freney pijler op de Mont-Blanc in 1961. De eerste winter beklimming is uitgevoerd op 2 en 3 april 1958. De route is 15 touwlengtes lang, gewaardeerd met 6/A1 en bestaat uit een mix van sneeuw/ijs,rots en bevroren gras, een Poolse specialiteit.

Mijn klimpartner in Polen is Wojciech, die ik in de zomer van 1988 in Chamonix heb leren kennen, een fervent liefhebber van de BBC en het medium radio in het algemeen. Ook het fenomeen communisme draagt hij een warm hart toe. Dit niet uit principiële maar meer uit financiële overwegingen. Op zijn uitnodiging kan ik een maand vrijwel kosteloos in Polen verblijven. Na een uur lopen staan we onder de noordwand van de Kazalnica. De wand oogt immens ondanks een hoogte van slechts 500 meter. De gordels gaan aan en het touw wordt aangebonden. De eerste 5 of 6 touwlengtes komen voor mijn rekening. De eerste paar honderd meter leveren geen noemenswaardige moeilijkheden op. We traverseren een paar honderd meter schuin links omhoog, sneeuw en gras, afgewisseld door korte passages rots, totdat we vlak onder een reeks grote overhangen zijn uitgekomen. De werkelijke problemen beginnen hier bij de zesde lengte. Gewaardeerd met 6 en bestaande uit brokkelige rots. Ik verzamel materiaal en ga verder.

De weinige haken die er zijn worden gretig benut. Plotseling doemt er een steile muur voor mij op. Een vlotte voortgang wordt mij belemmerd. Het wordt tijd voor een tussenzekering. Een fantastische schelf lijkt mij een geschikte plaats te bieden voor een nut. Het past perfect en ik trek de nut iets vaster. Tegelijkertijd begint deze schelf verdacht te bewegen en komt gedeeltelijk los. De enige greep voorhanden staat op het punt van uitbreken. Ik bevind mij in een uiterst delicate situatie. Angstvallig kijk ik naar beneden. De laatste tussenzekering hangt toch wel ver onder mij. Ver boven mij zie ik een spleet waar ik eventueel een haak kan slaan. Ik kan slechts één hand gebruiken. De eerste slag moet raak zijn anders vliegt de haak eruit en in dit stadium kunnen we eigenlijk niet te veel materiaal verliezen. Het gaat goed. Snel hang ik een setje en laddertje in. De ijsbijl sla ik boven mij in een graspol. Laddertje inhangen en zo gaat het verder. Opgelucht installeer ik een standplaats.

Ik heb honger en stel aan Wojciech voor om iets te eten. Hij zegt dat ik het eten meegenomen heb en wacht klaarblijkelijk totdat ik het uit mijn rugzak te voorschijn tover. Ik verkeerde echter in de veronderstelling dat hij daar voor zou zorgen. We kijken in onze rugzakken. Geen eten dus. Wel een paar repen chocola.

Wojciech neemt mijn voorklimmersrol over. Een A1 bolt ladder. Minuscule boorhaken waar wat vage touwtjes doorheen gestoken zijn. De ambiance is werkelijk fantastisch. Echt probleemloos verloopt het klimmen van een dergelijke puur artificiële touwlengte niet. Wrijvings schoenen zouden hier waarschijnlijk functioneler zijn als zware berg schoenen met stijgijzers.

Handschoenen, laddertjes en ijsbijlen zijn allen door middel van touwtjes met mijn lichaam verbonden. Dit om te verhinderen dat deze naar beneden vallen. Alles raakt echter voortdurend verward wat steeds weer een hoop irritatie oplevert. De obscure tussenzekeringen, royaal aanwezig, weerhouden mij ervan al te veel capriolen uit te halen. De twee hierop volgende lengtes bestaan uit verticale grashellingen en leveren geen ongewone problemen op. Het is inmiddels donker geworden. We besluiten verder te gaan. Dwugosz-Popko, een route op dezelfde berg, die we samen een week hiervoor beklommen, kostte ons 24 uur continu klimmen. Artificieel klimmen gaat prima 's nachts.



Ik hang in het relais, half slapend. Wojciech heeft grote problemen. Mijn gedachten dwalen af naar warmer oorden. Plotseling voel ik een schok en hang een meter lager. Een haak is uit het relais gevlogen. Ik stop hem weer op de juiste plaats, me niet realiserend dat dit tamelijk zinloos is. Wojciech roept dat hij terug komt. De problemen zijn van een dusdanig kaliber dat nu doorgaan waarschijnlijk te veel is voor onze fysieke gesteldheid.

We installeren ons bivak op de plaats waar we noodgedwongen moesten stoppen. Vaak een hachelijke onderneming, zeker wanneer de ruimte beperkt is en een vlak stuk ontbreekt. Ik pak de brander en begin een bruin soort sneeuw te smelten. Onze schijnbaar penibele voedselsituatie is niet echt rampzalig. Het feit echter dat ik twee dagen lang een brander moet dragen om het mogelijk te maken deze zure neerslag te consumeren is absurd. Even speel ik met de gedachte om de chocola in het water op te lossen en zodoende iets te creëren wat visueel enige gelijkenis vertoond met chocolademelk. Dit is echter niet het tijdstip om met de kleine hoeveelheid voedsel die wij tot onze beschikking hebben te experimenteren. Bovendien komt het mij voor dat chocolademelk gecombineerd met rozijnen en noten niet zo geslaagd zal zijn. Om te voorkomen dat tijdens het drinken grassen en andere, ondefinieerbare stoffen, mee naar binnen worden gegoten is een voorzichtige aanpak vereist. Het laatste restje troebel vocht gooi ik weg, aangezien de concentratie vaste materie het drinken zonder kokhalzen onmogelijk maakt. In de overtuiging dat we de minimale dagelijkse dosis vloeibare substantie hebben ingenomen beëindigen we dit ritueel

Een lange oncomfortabele nacht wacht ons. De bivakzak waar we in zitten glijdt steeds weer naar beneden met als gevolg dat we ons elk half uur moeten herinstalleren.

Wanneer het licht begint te worden maken we ons, nadat we eerst nog wat troebel water tot ons hebben genomen dat voor een ontbijt moet doorgaan, gereed om onze tocht te vervolgen.

Wojciech klimt snel naar het punt waar hij 's nachts moest omkeren. Ik volg zijn pogingen met spanning. Ditmaal lukt het Wojciech wel deze lastige barrière te overwinnen. Deze touwlengte blijkt moeilijk te zekeren en wanneer ik naklim kan ik moeiteloos enkele haken handmatig uit de rots trekken. Het klimmen vindt nu voornamelijk plaats in rots. Af en toe kan een ijsbijl wat houvast vinden in een sporadisch aanwezige graspol. Het laatste gedeelte van de route kost ons veel tijd. Achteraf blijkt dat wij in het bovenste wanddeel de lijn van de eerstbeklimmers hebben gevolgd wat tegenwoordig niet veel meer wordt gedaan aangezien er een eenvoudige variant naast loopt welke wij in het donker zijn misgelopen.

Volgens het gidsje staan we voor de laatste touwlengte. De haken zien eruit alsof ze door Dwugosz zelf zijn geslagen, ruim dertig jaar geleden. De touwtjes in de haken zijn van een recenter decennium echter van een zeer dubieuze origine. Deze traverse is enorm geëxposeerd. We bevinden ons nu ver boven de overhangen die dit wandgedeelte van de Kazalnica doorkruisen, ruim 450 meter lucht onder de stijgijzers.

Poolse klimmers gooien vaak hun rugzak van deze hoogte naar beneden zodat de laatste dag zonder deze last geklommen kan worden. Risico hierbij is dat de rugzak zich met een enorme vaart honderden meters lager in de sneeuw boort en de mogelijkheid aanwezig is dat deze pas in de lente weer te voorschijn komt. Aangezien mijn rugzak niet veel meer bevat dan een brander en een bivakzak lijkt het mij verstandiger de Poolse klimmers niet in dit gebruik te volgen. Eén van mijn laddertjes is een lichtgewicht model met uitsparingen in de treetjes. Mijn stijgijzers hebben de neiging zich hier hard nekkig in vast te zetten. Slechts na wat trappen of slaan met de ijsbijl kan ik verder. De laatst aanwezige haak in de traverse is een zogenaamde jedynka(=1), een kruising tussen een knife-blade,sky-hook en rurp, welke slechts enkele centimeters ingeslagen kan worden. Eénmaal ingeslagen moeilijk te verwijderen omdat deze haak bij belasting zichzelf steeds vaster zet. Ik hang mijn laddertjes in en rust uit in mijn fifi haakje.Ik plaats een uiterst twijfelachtige nut. Lange tijd verkeer ik in dubio. Veel keus heb ik echter niet. Snel klim ik verder. Shit!. Mijn ijsbijl die twee meter onder mij hangt blijft steken. Een stap terug. Ik hijs de ijsbijl en laddertjes op en gooi ze over mijn schouder. Nu verder. Eindelijk boven. Ik sla drie haken. Twee daarvan belanden in verrotte rots. Oké Wojciech, go.

Algemene informatie

Het Tatra gebergte vormt de grens tussen Polen en Tsjechoslowakije. Tweederde van de Tatras is gesitueerd in Tsjechoslowakije. Het voor klimmers interessante gedeelte van de Poolse Tatras is zeer klein. Het Poolse gedeelte kunnen we onderverdelen in de west Tatra en de hoge Tatra. De west Tatra is een uitgebreid kalk gebied met toppen tot 2000 meter, uitermate geschikt voor tour skiën en ééndaagse klimtochten. De hoge Tatra, een keten van slechts 15 km, bestaat uit graniet en omvat globaal drie centra die interessante mogelijkheden bieden voor klimmers: de dalen Morskie Oko, Pieç Stawow Polskich en Hala Gasienicowa, met als hoogste punt de bijna 2500 hoge Rysy bij Morskie Oko, tot voor kort een bedevaartsoord in verband met een beklimming van Lenin. Alle sporen van deze heroïsche beklimming zijn ook hier grondig gewist.

Het serieuze klim gebeuren speelt zich voornamelijk af in Morskie Oko waar zich een tweetal hutten bevinden.

In 1988 en 1989, toen ik het Tatra gebergte bezocht, was een betaalbaar verblijf slechts mogelijk via een officiële invitatie van een Poolse Alpen vereniging. De wisse lplicht is nu echter afgeschaft zodat Polen nu een goedkoop alternatief vormt.

Gidsjes van het gebied zijn zeldzaam en kunnen, indien voorradig, slechts bij een vereniging worden aangeschaft. Lokale klimmers kunnen echter, voorzover de taalbarrière over schreden kan worden, veel informatie verschaffen.

Het klimmen in de hoge Tatra is uitermate geschikt voor personen die (extreem) willen klimmen in de winter met een minimum aan objectieve gevaren. Alhoewel er zich altijd veel klimmers bevinden in de hut zijn er dagelijks minder dan 10 cordees aktief in het hele gebied. Alle routes bevinden zich op ongeveer één uur loopafstand van de hut. Over veel routes kan, in geval van calamiteiten, gedeeltelijk abgeseild worden, alhoewel dit niet erg gebruikelijk is en vaak gebruik moet worden gemaakt van uiterst dubieuze haken. Het klimmen in Polen vertoont wat dat betreft veel overeenkomsten met het drankgebruik; eenmaal begonnen wordt niet gestopt voordat de top/bodem bereikt is.

Klimtechnisch is alles geoorloofd: jumarren, aan het touw omhoog lopen, hakenrukken, het enige wat telt is het bereiken van de top in een zo kort mogelijke tijd. Notoire hakenrukkers kunnen hier hun hart ophalen. De meeste routes hebben een serieus karakter en bestaan uit een mix van sneeuw, rots, waarvan een groot gedeelte artificieel overwonnen moet worden en bevroren gras.

De lengte van de routes varieert tussen de 100 en 1000 meter. De tijd die voor een dergelijke beklimming moet worden gerekend varieert van 1 tot 5 dagen waarbij men niet vreemd op kijken wanneer het saldo voor een dag klimmen slechts 50 meter bedraagt.

Materiaal

Naast de standaard persoonlijke klimuitrusting is het verder raadzaam het volgende mee te nemen: een dubbeltouw, 1 set rocks plus friends. Verder een twintigtal haken en twee laddertjes, twee ijsbijlen en een flinke hoeveelheid warme kleding, aangezien de temperatuur kan dalen tot -25 graden celcius. Zulke extreme temperaturen zijn de afgelopen jaren echter niet meer gemeten.

Andere beklommen routes
Variant Szarym Zacieciem poging 1 tl TD Mienguszowiecki Szczyt
Korosadowicz AD+ Kazalnica
Dwugosz-Popko poging 3 tl TD+ Kazalnica
Machnik-Reczyuski D Bialczanska Przelecz Wyznia
Variant Zawadzkiego/Wapinski poging 3 tl TD Kazalnica
Kantem Filara poging 7 tl TD Kazalnica
Dwugosz-Popko Sanktuarium TD+ Kazalnica
Depresja prawa D|+ Niznie Rysy
Dwugosz TD+ Kazalnica
Szare Zaciecie 6+ Mienguszowiecki Szczyt
Wariant R 5+/A1 Mnich